Blaasonderzoek
We moeten goed weten wat er met je aan de hand is. Dan kunnen we je het beste helpen. Soms moeten we daarom een onderzoek doen. Bijvoorbeeld een blaasonderzoek. Een moeilijk woord hiervoor is 'mictiecystogram'.
Bij een blaasonderzoek maken we eigenlijk een foto van je blaas. Met die foto kan de dokter zien wat er in je blaas gebeurt.
Het is een vervelend onderzoek, want er moet een dun slangetje door het gaatje van je plasser.
Je bent niet alleen. Je vader of moeder blijft aldoor je. Of allebei, of iemand anders die je graag bij je wilt hebben. En je knuffel mag ook mee.
Het onderzoek duurt ongeveer een half uur.
Het gaat zo:
Eerst ga je naar de kinderafdeling. Hier mag je op een bed gaan liggen en je doet je broek uit of je doet je rok of jurk omhoog.
De dokter maakt eerst je plasser schoon met een klein doekje. Dat voelt een beetje koud.
Nu komt het vervelende: je krijgt een katheter in je plasser. Een katheter is een lang, dun slangetje.
Op het slangetje doet de dokter eerst een beetje gel. Dan voel je er minder van. Daarna duwt de dokter voorzichtig het slangetje in je plasser. Dat voelt wel een beetje vervelend.
De dokter duwt door totdat het einde van het slangetje in je blaas uitkomt. Dat duurt tien tot twintig tellen. Daarna voel je bijna niets meer van het slangetje.
Nu rollen we het bed - met jou erop - door de gang, naar de fotokamer.
Je knuffel gaat natuurlijk met je mee. En ook je vader, je moeder of een andere volwassene die jij erbij wil hebben.
Dit is de fotokamer. Zie je de camera? Hij is heel groot. Hij hang boven het bed.
Het is geen gewone camera, maar met een camera die dwars door je huid heen kijkt.
Het apparaat maakt geen mooie foto's als er metaal ingaat. Dus metaal mag er niet in.
Bijvoorbeeld: als je hoofd op de foto moet, dan mag je geen oorbel in. En als je buik op de foto moet, dan moet je broek (met rits) uit.
Maar als je hoofd op de foto moet, mag je broek aanblijven. En voor een foto van je buik mag je een oorbel inhouden.
Denk je ook aan je knuffel? Als daar metalen dingen aan zitten, mag de knuffel niet in de camera.
Je gaat op dit bed liggen.
Je onderbroek moet uit, zodat de katheter goed werkt. We leggen wel een handdoek over je plasser. Je shirt of hemd mag je aanhouden.
Als er iemand bij je blijft, dan moet hij of zij een speciale jas aan.
Zo. Lig je goed? En je knuffel ook? Dan gaan we beginnen.
Aan je katheter doen we een ander slangetje, met daaraan een infuuszak. In die zak zit een speciale vloeistof. Die vloeistof loopt nu langzaam in je blaas. Dat voelt wel een beetje raar. Alsof je moet plassen.
Dat is lastig, want je mag juist niet plassen. Anders mislukken de foto's en dan moet alles opnieuw.
De camera heeft iets handigs: als we op knopjes drukken, kunnen we hem bewegen. We laten hem voorzichtig zakken, totdat hij vlak boven je blaas hangt. Dan krijgen we de beste foto's.
Je ligt heel dicht onder de camera. Kijk, zo dichtbij is de camera. Hij raakt je niet aan hoor!
Terwijl de vloeistof in je blaas loopt, controleert de dokter steeds of alles goed gaat. De dokter kijkt daarvoor naar een scherm. Daarop kan de dokter je blaas zien.
Je mag nu nog niet plassen. Pas als de dokter het zegt, dan mag het.
Alles klaar, dokter?
Ja, plassen maar.
Terwijl je plast worden de foto’s gemaakt. Dat is wel gek, natuurlijk, want je ligt nog steeds op de tafel. Dat mag je thuis vast niet doen, op tafel plassen.
Terwijl je plast trekken we het slangetje weer uit je plasser. Dat merk je waarschijnlijk niet eens.
De foto’s zijn gelukt. We maken alles even schoon. Daarna mag je je kleren weer aantrekken.
Het onderzoek is klaar. Knap gedaan hoor!