Darmkanker onderzoek en behandeling
Verwijzing
Bij een vermoeden van dikke darmkanker verwijst de huisarts u naar de internist of maag-darm-lever-arts (MDL-arts). De huisarts schrijft een verwijsbrief en maakt een afspraak met de secretaresse van de internist. Meestal kunt u dan binnen vijf werkdagen bij de internist terecht.
Bevolkingsonderzoek darmkanker
Sinds 2014 is het bevolkingsonderzoek (bvo) darmkanker gestart door de RIVM. Alle mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar krijgen iedere twee jaar een uitnodiging voor dit bevolkingsonderzoek. Het Ommelander Ziekenhuis is één van de screeningsziekenhuizen, waar mensen naar worden verwezen als uit het bvo blijkt dat nader onderzoek nodig is.
Het onderzoek dat dan plaatsvindt verloopt zoals hieronder beschreven, met uitzondering van het eerste onderzoek.
Onderzoek
Het eerste onderzoek vindt plaats op de polikliniek Interne Geneeskunde. De internist of MDL-arts stelt u een aantal vragen (anamnese) en u krijgt een lichamelijk onderzoek. De anamnese en het lichamelijk onderzoek zijn nodig om een goede diagnose te kunnen stellen. De internist geeft u daarnaast informatie over de verdere behandeling.
Tijdens het tweede bezoek komt u naar de Scopieafdeling. Op deze afdeling wordt een coloscopie uitgevoerd voor het aantonen of uitsluiten van dikke darmkanker (colon= buis, darm; scopie komt van skopein= kijken).
Bij een coloscopie onderzoekt de internist het slijmvlies (zeg maar de binnenbekleding) van de dikke darm. Er worden stukjes weefsel (biopten) weggenomen. De biopten worden opgestuurd voor onderzoek naar het PA-lab.
Mocht de coloscopie geen duidelijke uitslag geven, dan is aanvullend onderzoek nodig. Bijvoorbeeld een röntgenonderzoek van de dikke darm. De internist zal dit, indien noodzakelijk, met u bespreken voordat de uitslag van het PA-lab bekend is.
U krijgt op dezelfde dag de voorlopige uitslag van de internist of MDL-arts te horen. De definitieve uitslag volgt pas als de uitslag van het weggenomen weefsel bekend is. Dit duurt ongeveer vijf werkdagen. Als de internist tijdens de coloscopie dat mogelijk doet denken aan dikke darmkanker maakt de internist voor u een afspraak voor een CT-scan en/of een MRI-scan.
Het streven is dat ongeveer tien dagen na uw eerste polikliniekbezoek de diagnose bekend is, en het voorstel voor behandeling samen met u is besproken. De soort behandeling is afhankelijk van een aantal factoren:
- het groeistadium van de kanker
- de plaast van de kanker in de dikke darm
Eén aanspreekpunt gedurende het hele traject
Nadat u de voorlopige uitslag heeft gehad, wordt u na een aantal dagen gebeld door de coloncare verpleegkundige. Zij bespreekt met u het verdere traject en de daarbij behorende afspraken en beantwoordt eventuele vragen die bij u leven. De coloncare verpleegkundige is gedurende het hele traject uw aanspreekpunt.
In de periode dat u wordt behandeld, kunt u met al uw vragen bij haar terecht.
Behandelingsvormen
Nadat alle uitslagen van de diagnostische onderzoeken bekend zijn bespreekt de chirurg met u de definitieve uitslag en de behandeling. Als u geopereerd moet worden bespreekt de chirurg met u het behandelplan. Het kan zijn dat er meerdere behandelingen mogelijk zijn en dat de chirurg samen met u een keuze moet maken. Deze keuze hangt af van de soort en plaats van de kanker in de dikke darm.
Het behandelvoorstel en vervolg behandelvoorstel worden ook besproken in het multidisciplinaire overleg, dat plaatsvind in het UMCG. Dit is een wekelijks overleg tussen de specialisten die te maken hebben met de zorg rond dikke darmkanker, namelijk de chirurg, en medisch oncoloog, de radioloog, pathaloog, röntgenoloog, internist, radiotherapeut en coloncare/stomaverpleegkundige.
Een operatieve ingreep
Er zijn twee operatietechnieken mogelijk voor alle plaatsen in de darm waar de kanker zich bevindt. Natuurlijk bespreekt de chirurg met u of in uw geval beide technieken mogelijk zijn of niet en wat voor- en nadelen zijn van beide soorten operaties. De twee operatietechnieken zijn:
- een kijkoperatie (laparoscopie)
- een open operatie (conventioneel)
Een kijkoperatie
Bij een kijkoperatie maakt de chirurg een aantal kleine sneetjes in de buik, waardoor hij/zij kleine buisjes inbrengt. Via deze buisjes brengt de chirurg een camera en instrumenten in de darm en wordt er geopereerd.
Voordelen van een kijkoperatie:
- minder grote buikwond
- minder pijn na de operatie
- minder kans op complicaties zoals verklevingen
- minder bloedverlies tijdens de operatie
- sneller herstel
Een kijkoperatie heeft veel voordelen, maar opereren bij darmkanker blijft een grote ingreep.
Een ‘open’ operatie (conventioneel)
Bij een ‘open’ operatie maakt de chirurg een verticale snede van ongeveer 15 a 25 centimeter ter hoogte van de navel. Via deze opening wordt u geopereerd. In vergelijking met de kijkoperatie is de wond groter Daardoor duurt herstel vaak langer.
Voor de kans van slagen van de operatie is er geen verschil tussen een kijkoperatie of een 'open' operatie. De chirurg zal in overleg met u en afhankelijk van het ziektebeeld hier samen met u een keuze in maken en u er verdere uitleg over geven.
Nabehandeling
Het kan zijn dat u na de operatie nog verder behandeld moet worden.
Lees meer over de nabehandeling van dikke darmkanker.
ERAS programma
Er wordt gewerkt middels een versneld herstel programma (= ERAS). ERAS is de Engelse afkorting van Enhanced Recovery After Surgery; versneld herstel na operatie.
Bij dikke darm operaties wordt het versneld herstel programma toegepast. Het is een programma waarin alle factoren die een positieve invloed hebben op het herstel zijn samengebracht. Zo kan het herstel na de operatie versneld worden door:
- een zo klein mogelijke operatiewond
Hoe minder schade er aan weefsel wordt aangebracht, des te sneller het herstel. Er wordt gekozen voor een kijkoperatie als dit mogelijk is. - pijnbestrijding
U krijgt pijnbestrijding via een epiduraal katheter (een dun flexibel kunststof slangetje wat ingebracht wordt in de rug). U krijgt deze pijnbestrijding gedurende drie dagen. Hierdoor wordt de pijn effectief bestreden, maar worden ook vervelende bijwerkingen van pijnbestrijding die invloed hebben op de maag en darmen beperkt. - bewegen
De verpleegkundige op de afdeling zal u motiveren om zo snel mogelijk na de operatie weer te gaan bewegen. Bewegen is belangrijk om trombose te voorkomen en verlies van spierkracht tegen te gaan. Ook helpt bewegen na de operatie om de stoelgang weer op gang te krijgen. - eten en drinken
U mag direct na de operatie weer drinken, de verpleegkundige en de voedingsassistente zullen u hierbij helpen en zonodig motiveren. De dag na de operatie mag u vloeibaar eten en dit uitbreiden tot licht verteerbaar eten. Door zo snel mogelijk weer proberen te eten en te drinken worden de darmen gestimuleerd en wordt gewichtsverlies voorkomen en daarmee verlies van spiermassa en spierkracht.
Het versneld herstel programma zal uitgelegd worden door de coloncare/stomaverpleegkundige, waarmee u een gesprek heeft voor de operatie.
Een stoma
Bij dikke darmkanker verwijdert de arts de tumor. Ook worden de bijbehorende lymfeklieren verwijderd. Soms is het niet mogelijk om de darm weer aan elkaar te maken. In dat geval moet er een stoma aangelegd worden. Een stoma is een kunstmatige uitgang voor ontlasting en/of urine. Het woord stoma komt uit het grieks en betekent 'mond'. Een stoma wordt aangelegd als (in dit geval) de ontlasting het lichaam niet meer langs de natuurlijke weg kan verlaten. Een stoma kan zowel tijdelijk als blijvend zijn.
Bij het aanleggen van de stoma brengt de chirurg het gedeelte van de darm dat het stoma moet vormen door de buikwand heen en hecht dit in de huid. Op de huid en om de stoma komt dan het opvangmateriaal, waarin de ontlasting wordt opgevangen.
Bij endeldarmkanker zal er altijd een stoma worden aangelegd. De chirurg zal de tumor ruim weghalen. Doordat deze dicht bij de sluitspier van de anus zit, kan deze beschadigd raken. Bij een beschadigde sluitspier kan de ontlasting niet meer goed opgehouden worden en verliest u ongecontroleerd beetjes ontlasting. Dit noemen we incontinentie. Met een stoma kan de ontlasting opgevangen worden met behulp van opvangmateriaal.
Als u een stoma krijgt zal de arts dit van te voren met u bespreken.
Tevens maakt de coloncare/stomaverpleegkundige een afspraak met u: zij geeft alle informatie over de stoma. Na de operatie is zij ook de persoon die u verder begeleidt bij het leren omgaan met de stoma.