De uroloog heeft u uitgelegd dat in uw blaas een tumor is aangetroffen. Hoewel deze tumor meestal kwaadaardig is, groeit het oppervlakkig en blijft het meestal beperkt tot het slijmvlies van de blaas. Door een operatie via de plasbuis kan deze afwijking meestal verwijderd worden.

Uit onderzoek is gebleken dat bij ongeveer 50% van de patiënten de afwijking ongeveer binnen één jaar terugkomt.

Daarom wordt de blaas na het verwijderen van de afwijking gespoeld met een medicijn. Hiervoor kunnen verschillende spoelingen worden gebruikt. In uw geval is gekozen voor BCG blaasspoelingen. Deze spoeling bestaat uit een oplossing van verzwakte tuberculose bacteriën. Door het BCG in uw blaas te brengen, wordt uw eigen afweer tegen kwaadaardige cellen van het blaasslijmvlies verhoogd.

Hoe vaak en hoe lang de spoelingen nodig zijn, wordt per patiënt bekeken.
Houdt u er rekening mee dat de spoelingen ongeveer 3 jaar doorgaan.

In onderstaande informatie wordt de algemene gang van zaken bij een blaasspoeling, de nazorg en de bijwerkingen beschreven.

Drinkt u op de ochtend van de blaasspoeling niet te veel en neemt u eventuele plastabletten niet in. Het is belangrijk dat er bij een spoeling zo weinig mogelijk urine in de blaas komt. Het medicijn wordt anders te veel verdund en dat vermindert een goede inwerking van het BCG op de blaaswand.

Voorafgaand aan elke nieuwe blaasspoeling vragen wij u naar de mogelijke bijwerkingen. Ook kunt u zelf aangeven of u klachten heeft gehad als gevolg van de spoeling.

Op de afgesproken dag en tijd meldt u zich eerst aan via één van de aanmeldzuilen in de centrale hal van het ziekenhuis. U krijgt dan een ticket waarop het routenummer 59 staat. U mag gelijk doorlopen en plaatsnemen in de wachtruimte.

De verpleegkundige haalt u daar op en neemt u mee naar de behandelkamer. De verpleegkundige brengt een katheter in de blaas om deze leeg te maken. Vervolgens wordt via de katheter de spoeling in de blaas gebracht. De katheter wordt daarna verwijderd en u kunt naar huis.

Probeert u het BCG zo lang mogelijk (maximaal 2 uur) in de blaas te houden. Daarna kunt u uitplassen op het toilet.

In uw urine zitten nog tot 48 uur na het toedienen resten van het BCG.

Onderstaande richtlijnen gelden voor twee dagen:

  • Mannen moeten altijd zittend plassen;
  • Spoel na het plassen tweemaal door met de toiletdeksel naar beneden;
  • Bij morsen van urine op de huid: de huid schoonmaken met water met een scheutje verdunde chloor;
  • Maak bij morsen direct (rondom) het toilet schoon met chloor en reinig na 48 uur het toilet nogmaals goed;
  • Maak na het plassen de geslachtsdelen en de handen zorgvuldig en met water schoon.

Als er op kleding en beddengoed urine terecht is gekomen, doet u deze dan zonder ander wasgoed in de wasmachine en spoel met een koud programma. Daarna draait u de machine nog een keer op het gewone wasprogramma. Op deze manier hoeft u geen extra maatregelen te treffen voor uzelf en uw gezinsleden.

Seksuele gemeenschap is toegestaan. Gebruik tot 1 week na de blaasspoeling een condoom.

Aangezien het BCG ook invloed heeft op de gezonde cellen van het blaasslijmvlies kunnen bijwerkingen optreden. Na het stoppen van de behandeling herstelt het slijmvlies zich en verdwijnen de klachten meestal.

De volgende bijwerkingen kunnen optreden:

  • Vaak plassen;
  • Een branderig gevoel bij het plassen;
  • Moeite met het ophouden van de urine;
  • Griepachtige verschijnselen en koorts (hoger dan 38,5°C);
  • Bloed en/of weefseldeeltjes bij de urine.

Als één of meer van deze bijwerkingen optreden en deze langer aanhouden dan 48 uur, moet u dit melden aan de uroloog of de verpleegkundige. Hiervoor kunt u overdag tijdens kantooruren bellen naar de polikliniek Urologie, via telefoonnummer 088 – 066 1000. ’s Avonds, ’s nachts en in het weekend kunt u via de receptie van het ziekenhuis bellen naar de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoonnummer 088 – 066 1000.

In de volgende gevallen mag u absoluut geen BCG toegediend krijgen:

  • In de eerste twee weken na een TUR blaas (schraapoperatie blaas);
  • Bij zichtbaar bloed bij de urine;
  • Na een zogenaamde traumatische katheterisatie, waarbij er is geprobeerd een katheter in te brengen maar dit gepaard ging met schade aan de plasbuis;
  • Als u een blaas-/nierbekken- of prostaatontsteking heeft.

Neem in deze gevallen ook contact op met de polikliniek Urologie.

Om het effect van de spoelingen te controleren zal de uroloog in het eerste jaar na de verwijdering van de afwijking, een aantal keren een blaasonderzoek doen (dit onderzoek heet een cystoscopie). Ook zal hij/zij de urine laten controleren op eventuele blaasontsteking en/of afwijkende cellen.

Is na een jaar controle de afwijking niet teruggekomen, dan is de kans toegenomen dat de afwijking definitief wegblijft. Maar ook na jaren kan de afwijking nog weer terugkomen. Daarom zal de uroloog met u de afspraak maken om in de volgende jaren de blaas te blijven controleren.

Mocht u verhinderd zijn om op de afgesproken dag voor de blaasspoeling naar het ziekenhuis te komen, wilt u dit dan tijdig aan ons doorgeven?

Als u nog vragen heeft dan kunt u deze altijd voorleggen aan de uroloog of aan de verpleegkundige. De polikliniek Urologie is op werkdagen te bereiken via telefoonnummer 088 - 066 1000.

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback