Ieder mens heeft insuline nodig om zijn lichaam te laten functioneren. In een ‘gezond’ lichaam maakt de alvleesklier de hele dag kleine beetje insuline aan. Dit zorgt ervoor dat bloedglucosewaarden niet teveel stijgen. Als u diabetes mellitus heeft, maakt uw alvleesklier niet voldoende of helemaal geen insuline aan. Dit kunt u onder controle krijgen met behulp van het inspuiten van insuline. Wanneer insuline spuiten niet voldoende werkt, kunt u in aanmerking komen voor insulinepomptherapie. Een insulinepomp zorgt voor een voortdurende afgifte van een bepaalde hoeveelheid insuline. Daarnaast biedt de pomp de mogelijkheid extra insuline toe te dienen.

Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat uw cellen glucose (suiker) kunnen opnemen. Dit is nodig om uw lichaam van energie te voorzien. Er is de basale insulinebehoefte en de maaltijdinsulinebehoefte:

  • Basale insulinebehoefte
    Deze insuline is nodig voor bijvoorbeeld denken, lopen, ademhalen en het kloppen van het hart.

  • Maaltijdinsulinebehoefte
    Daarnaast heeft ieder mens insuline nodig voor het verwerken van de koolhydraten in de maaltijden. Dit noemen we maaltijdinsuline (ook wel genoemd: bolus).

Diabetes is een chronische stofwisselingsziekte. De alvleesklier maakt niet voldoende of helemaal geen insuline aan. Hierdoor bereikt de glucose de cellen niet en zal de glucose niet worden omgezet in energie.

We behandelen diabetes in eerste instantie met leefstijladviezen (voeding en beweging) en medicijnen. Dat kunnen tabletten of injecties met een insulinepen zijn.

Het gebruik van een insulinepomp is te overwegen, wanner 4 insuline-injecties per dag niet leiden tot goede diabetesregulatie. De pomp is ook zinvol wanneer een ‘scherpe’ instelling nodig is. Dit kan nodig zijn bij een zwangerschapswens of als er sprake is van ernstige zenuwpijnen (neuropathie).

De insulinepomp is zowel geschikt voor volwassenen als voor kinderen. Bij kinderen kunnen wel andere voorwaarden gelden om in aanmerking te komen voor de insulinepomp. 

In het algemeen geldt dat:

  • u al aan intensieve zelfcontrole en zelfregulatie doet met behulp van de koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid, met behulp van een glucosemeter met calculator;
  • u zich een goed beeld kunt vormen van de relatie tussen insuline, voeding, (in)spanning en bloedglucosewaarden;
  • u bij voorkeur zelf de insulinepomp kunt bedienen.

De diabetesverpleegkundige(n) of de internist zal meestal degene zijn die de mogelijkheid van een insulinepomp bij u ter sprake brengt. Maar u kunt er ook zelf over beginnen.

De insulinepomptherapie is geen oplossing voor slechte bloedglucosewaarden als gevolg van leefstijlproblemen.

De insulinepomp is vooral bedoeld om de rol van de insulinepen over te nemen. De insulinepomp zorgt voor een voortdurende afgifte van een bepaalde hoeveelheid ultrakortwerkende insuline. Dit voldoet aan de basale insulinebehoefte. Daarnaast biedt de pomp de mogelijkheid extra insuline (bolus) toe te dienen. Zo kunt u de maaltijddosering regelen of te hoge glucosewaarden corrigeren. Dit doet u door gebruik te maken van de boluscalculator.

De medische term voor insulinepomptherapie is Continu Subcutane Insuline Infusie (CSII).

U heeft gesprekken met de internist en de diabetesverpleegkundige. De diabetesverpleegkundige verzorgt de voorlichting en instructie over de insulinepomptherapie poliklinisch en bij u thuis. Dit gebeurt in samenwerking met een medewerker van de firma die de pomp levert. Ook heeft u indien nodig gesprekken met de diëtist.

Een insulinepomp is (tot op heden) het beste in staat om de functie van de alvleesklier na te bootsen. De pomp functioneert, net als het lichaam, met snelwerkende insuline. Dit maakt het effect van een insulinepomp beter voorspelbaar dan de insulinepen. Ook hoeft u minder vaak een naald in uw huid te prikken.

Wel dient u de insulinepomp 24 uur per dag op uw lichaam te dragen. Dit kan het gevoel geven afhankelijk te zijn van ‘een apparaat’. Door het gebruik van de insulinepomp is er constant insuline in het lichaam aanwezig. Maar de hoeveelheid insuline is klein. Stel dat de infuusset loslaat, de pomp kapot is of de insulinevoorraad van de pomp op is. Dan komt u mogelijk snel zonder insuline te zitten. Dit doet uw bloedglucosewaarden snel stijgen.

Een insulinepomp kan ook huidinfecties veroorzaken op de plaats waar de naald is ingebracht, al komt dit weinig voor.

De internist of de diabetesverpleegkundige bespreekt de alternatieven met u.

Komt u voor een insulinepomp in aanmerking? Dan maken we minimaal 4 afspraken met u, zowel op de polikliniek als bij u thuis. Heeft u meer tijd nodig voor bepaalde onderdelen? Dan plannen we extra afspraken bij de diabetesverpleegkundige(n). Dit bepalen we in overleg met u.

Hieronder zetten we de inhoud van de eerste 7 afspraken kort voor u op een rij. Vanaf de vierde afspraak kunnen de afspraken dus zo nodig plaatsvinden. Dit bepalen we in overleg met u. Wij raden u aan bij iedere afspraak iemand mee te nemen. Dat kan uw partner zijn, een ander gezinslid of een vriend of vriendin.

Eerste afspraak

In dit gesprek geeft de diabetesverpleegkundige informatie over de verschillende insulinepompen. Hij vertelt over:

  • de algemene werking van de pomp;
  • de voor- en nadelen van de insulinepomptherapie;
  • de verschillende mogelijkheden van het dragen van de pomp;
  • de eventuele kleuren;
  • de wijze van materiaal bestellen;
  • hoe de verdere procedure eruit ziet;
  • wat we van u verwachten.

Maakt u nog geen gebruik van een glucosemeter met calculator? Dan krijgt u een zogenaamde voedings-activiteitenlijst, die u thuis moet invullen.

Aan de hand van deze lijst kijken we of we de insulinebehandeling per injectie kunnen verbeteren door gebruik te maken van de koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid. Deze lijst bespreken we tijdens de volgende afspraak.

Die volgende afspraak plannen we met de diabetesverpleegkundige en de diëtist.

Na het eerste gesprek kunt u thuis rustig overdenken of u inderdaad in aanmerking wilt komen voor de insulinepomptherapie. Ook kunt u kijken op www.pompnet.nl. 

Tweede afspraak

Het tweede gesprek met de diabetesverpleegkundige vindt ongeveer 2 weken na het eerste gesprek plaats. We bespreken dan ook de ingevulde voedings-activiteitenlijst. Als u voor uzelf heeft besloten om over te gaan op de pomptherapie, kunt u dat in dit gesprek aangeven. De diabetesverpleegkundige maakt dan met u afspraken over:

  • de aanvraag van de machtiging voor de insulinepomp en toebehoren;
  • de instructie voor het gebruik van de pomp. Dit verzorgt een medewerker van de firma die de pomp levert;
  • vervolgafspraken bij de diabetesverpleegkundige.

Eventuele vragen die u nog heeft over de insulinepomptherapie zal de diabetesverpleegkundige beantwoorden. Stel deze dus gerust.

Derde afspraak

De medewerker van de firma die de insulinepomp verstrekt, geeft u uitleg over de werking van de pomp. Deze uitleg duurt ongeveer 1,5 tot 2 uur en vindt in principe bij u thuis plaats. Na afloop van de instructie krijgt u een koffer met daarin de pomp en toebehoren zodat u tot de volgende afspraak thuis dagelijks kunt oefenen. U gaat in ieder geval de volgende onderdelen oefenen:

  • het plaatsen van een batterij (afhankelijk van het type pomp);
  • tijd en datum instellen;
  • ampul vullen en plaatsen;
  • infuusset aansluiten en vullen;
  • basaal-programma invoeren;
  • maaltijdbolus geven met behulp van de boluscalculator;
  • pomp in stop- en runstand zetten.

Omnipod
Gaat u de Omnipod-pomp gebruiken dan oefent u in elk geval de volgende onderdelen:

  • bedienen PDM;
  • instellen basaal-snelheid;
  • geven van bolus;
  • annuleren van bolus;
  • onderbreken en hervatten insuline;
  • vullen van de pod;
  • uitvullen en menu plaatsen van de pod;
  • het deactiveren van de pod;
  • gaan starten met een nieuwe pod.

Vierde afspraak

Naar deze afspraak neemt u alle materialen mee die u bij de vorige afspraak heeft gekregen en waarmee u thuis geoefend heeft. U laat aan de diabetesverpleegkundige zien dat u de pomp goed kunt bedienen. We nemen dan alle oefeningen van de derde afspraak nogmaals door. Ook voeren we alle gegevens in om te kunnen werken met de boluscalculator.

U krijgt, indien nodig, een recept mee voor de insuline die in de pomp komt. Verder neemt de diabetesverpleegkundige de materialen met u door die u zelf moet bestellen.
Wanneer het oefenen goed gaat, plannen we de definitieve datum van aansluiten met u. U krijgt dan ook te horen hoeveel insuline u de dag vóór en de dag vàn het aansluiten moet spuiten.

Vijfde afspraak

Het aansluiten van de insulinepomp gebeurt altijd op een maandag of dinsdag. U sluit zelf de pomp aan onder begeleiding van de diabetesverpleegkundige. U krijgt vervolgens een lijst met daarop de dosering van het basaalprogramma en koolhydraat/insulineratio en insulinegevoeligheid. We spreken dan ok af hoe vaak u uw bloedglucosewaarden gaat meten.

Zesde afspraak

Deze afspraak is in dezelfde week als de vijfde afspraak. U gaat zelf voor het eerst de infuusset, de naald en de ampul vervangen.

Als de meegebrachte uitslagen van de glucosewaarden daar aanleiding toe geven, wijzigen we de basaalstand. Ook kunnen we de koolhydraat/insuline ratio en insuline gevoeligheid aanpassen.

Zevende afspraak

We bespreken wat u moet doen bij bijzondere situaties zoals ziekte, hypo- of hyperglycaemie.

Wij vinden het belangrijk dat u goed geïnformeerd bent over uw behandeling. Heeft u na het lezen van deze tekst nog vragen? Of zijn er zaken die u wilt bespreken? Aarzel dan niet om contact op te nemen met de internist of de diabetesverpleegkundigen.

Als u een afspraak wilt maken met de diabetesverpleegkundige(n), bepaalde zaken wilt bespreken en/of bloedglucosewaarden wilt doorgeven, dan kan dit op werkdagen tijdens het telefonisch spreekuur:

  • tussen 08.30 en 09.30 uur en tussen 13.00 en 13.30 uur.

Bij spoed kunt u altijd bellen. Op werkdagen is tussen 08.00-16.30 uur altijd een van de diabetesverpleegkundigen bereikbaar. Buiten deze tijden kunt u bij spoed contact opnemen met de huisartsenspoedpost of, als u belt voor uw kind, met de dienstdoend kinderarts van het ziekenhuis.
Telefoonnummer: 088 – 066 1000
E-mail: diabeteszorg@ozg.nl

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback