U heeft een botbreuk in uw bovenarm. Aangezien de breuk op een zodanige plek zit, dat gips geen effect heeft en een operatie niet nodig is, gaan we uw schouder behandelen met tape, een sling en oefeningen. De tape biedt steun aan de spieren rondom de breuk en pijnverlichting bij het bewegen. Hieronder vindt u informatie en adviezen over de behandeling van deze breuk.

Kinesiotape wordt ook wel medical taping genoemd. Het is een elastische tape, die tegenwoordig veel wordt gebruikt in met name de sportwereld. Het is een behandelwijze die komt uit de jaren 70, van oorsprong uit Azië. De achtergrondgedachte is, dat activiteit essentieel is om gezondheid te behouden of om te herstellen. Dat de bloedcirculatie, lymfeafvoer, darmwerking etc. optimaal blijven.
Echter als de activiteitmogelijkheden van het lichaam worden beperkt, zoals bij een armbreuk, kan dat veel gevolgen hebben voor de rest van het lichaam.

De tape heeft als doel de lichaamsstructuren te ondersteunen zonder de bewegingen te beperken. Het lichaam kan nu optimaal herstellen. Dus in het geval van uw botbreuk, zal het de spieren rondom de breuk optimaal ondersteunen.

Voordelen:
  • Het schoudergewricht kan blijven bewegen. Voorkomen van stijfheid.
  • Pijnvermindering.
  • Haematomen (blauwe plekken) worden sneller opgenomen door het lichaam.

De spoedeisende hulp-verpleegkundige of de gipsverbandmeester brengt de tape aan. Het aanbrengen en verwijderen is in principe niet pijnlijk. De tape mag maximaal 7 dagen achtereen op uw schouder zitten, daarna moet het worden vervangen of verwijderd. Haal de tape er zelf altijd na 7 dagen af wanneer u nog geen nieuwe afspraak in het ziekenhuis heeft. De lijmlaag kan irritatie van de huid veroorzaken wanneer de tape langer dan 7 dagen achtereenvolgend op de huid zit.

Ondersteunen van de arm

Het beste is de arm NIET te ondersteunen bij de elleboog, want als uw arm in de elleboog ‘hangt’, dan is dat beter voor de breuk. De breukvlakken schuren op die manier niet steeds tegen elkaar aan, met als gevolg minder pijn. Leg de arm dus niet op de leuning van een stoel of bank en ondersteun de arm alleen bij de pols. U draagt de arm in een sling die ook alleen de pols ondersteunt, niet de elleboog. Zorgt ervoor dat de elleboog bij het dragen van de sling in een haakse hoek hangt (70-90 graden). De sling kan op twee manieren worden gedragen.

Optie 1
Vaak wordt de sling als eerste aangelegd zoals op de foto hieronder. Soms krijgt u hier nekklachten van, dan is een andere optie om de sling te dragen zoals op de foto’s onder optie 2.


Optie 2
Deze sling vergt wat aandacht bij het aanleggen, maar is over het algemeen comfortabeler dan sling nummer 1. Een kleine lus wordt om de pols gedaan en het vervolg van de sling loopt aan de voorkant van de niet aangedane schouder. Hij vervolgt zich over de rug en langs de ribben aan de aangedane zijde over de buik tot aan de pols. Sla de sling om de pols naar boven en daarna om de eerder gemaakte lus, maak de sling met het klittenband vast bij de pols zoals op de foto’s getoond wordt. De ene keer heeft u bij het laatste deel wat meer stof over dan de andere keer, dit geeft niet. Plak het klittenband vast waar u op dat moment uitkomt, maar draai niet meerdere malen om de pols. Hierdoor kan u de pols minder goed bewegen en kan deze stijf worden.



Slapen gaat met name in het begin het gemakkelijkst (half-)zittend. Ter ondersteuning kunt u wel een opgerolde handdoek tussen bovenarm en matras leggen. Maar ook nu is het belangrijk, de elleboog NIET te ondersteunen.

Met deze tape kunt u gewoon onder de douche. Baden met de tape is niet toegestaan. De tape niet inzepen, dan laat het eerder los en/of gaat het irriteren. Drogen moet al deppend gebeuren. Wrijven geeft eerder kans op loslaten.
Voor het aankleden geldt: eerst de aangedane arm door het shirt en daarna de niet aangedane arm. Voor het uitkleden is dit juist andersom; eerst de niet-aangedane arm en daarna pas de aangedane arm.

Doordat u de oksel wat minder beweegt maar wel transpireert, kan de oksel gaan smetten. De huid wordt dan rood en geïrriteerd. Graag extra controle hierop. Goed drooghouden. U kunt eventueel talkpoeder op de drooggemaakte huid doen.

Aan de tape zelf hoeft u niets te doen. Wanneer de randjes een beetje oprollen, kunt u dat stukje er eventueel af knippen.

De vingers kunnen dik worden. De arm is immers gebroken en daarbij treedt altijd een bloeduitstorting op. Door de houding van uw aangedane arm en het minder bewegen ervan, is de circulatie veranderd. Dit geeft dikke vingers en dit is niet erg. De vingers optimaal blijven bewegen kan goed helpen tegen de zwelling. Eventueel kunt u een elastische kous dragen om de arm. Dit kunt u aangeven bij de controleafspraak op de gipskamer.

De eerste week zijn de pijnklachten het ergst. U zult voldoende pijnstilling moeten gebruiken, eventueel kunt u een recept van uw behandelend arts ontvangen. Ook is het belangrijk de arm in de sling te dragen.

Het vroegtijdig starten met oefenen is belangrijk om zoveel mogelijk stijfheid te voorkomen, het verlies van spierkracht te beperken, de doorbloeding te stimuleren en de zwelling te verminderen. Per week worden de oefeningen uitgebreid. U kunt de oefeningen met beide soorten slings uitvoeren.

  • Probeer de oefeningen 3-5 maal per dag te doen en maak per oefening 20-30 herhalingen.
  • Voer de oefeningen rustig uit en zet niet teveel kracht.
  • U mag lichte rek oelen maar voorkom scherpe pijn.

Week 1
In deze week draait het om het voorkomen van zwelling, stimuleren van de doorbloeding en verminderen van zwelling. We richten ons met name op de vingers, pols en elleboog.

Oefening 1
Houd de arm in de sling en buig en strek de vingers afwisselend.

Oefening 2
Houd de arm in de sling en beweeg de pols omhoog en naar beneden.

Oefening 3
Houd de arm in de sling en draai uw onderarm. Hierbij wijzen afwisselend de handrug en handpalm naar boven.

Oefening 4
De sling mag af maar houd de bovenarm tegen het lichaam aan. Strek en buig de elleboog zonder de bovenarm te bewegen. Probeer hierbij de elleboog voornamelijk volledig te strekken. De strekking kan namelijk erg snel bemoeilijkt worden door stijfheid.


Week 2 - 4
Blijf de oefeningen van week 1 uitvoeren. Na de controle in het ziekenhuis mag u ook starten met pendeloefeningen.

Oefening 5
Haal de arm uit de sling en steun met de niet-aangedane arm op een stevige stoel/kast of het keukenblad. Buig licht voorover en strek de aangedane arm en probeer deze zo ontspannen mogelijk te laten hangen. Beweeg vanuit de schouder (niet vanuit de pols of elleboog) in kleine rondjes met de klok mee en tegen de klok in. Maak naar mate de pijn dit toelaat de rondjes steeds groter.



Week 5 en 6
Onderstaande oefeningen mogen ook zonder sling en zowel staand als zittend worden uitgevoerd.

Oefening 6
Laat 
(als u de sling niet draagt) de armen langs het lichaam hangen. Trek de schouders omhoog en ontspan deze weer bewust door ze naar beneden te laten zakken.

Oefening 7
Laat (als u de sling niet draagt) de armen langs het lichaam hangen. Beweeg de schouders naar achteren (schouderbladen naar elkaar toe) en daarna weer naar voren. Lastig? Probeer dan de bovenrug mee te bewegen door de rug hol en bol te maken.



Oefening 8
Haal 
de arm uit de sling. Pak met de niet-aangedane arm de aangedane arm vast bij elleboog. Beweeg beide armen voorwaarts omhoog. Probeer als de pijn het toelaat steeds iets verder te komen. Beweeg tot maximaal schouderhoogte.

Oefening 9
Haal de arm uit de sling. Pak met de niet-aangedane arm de aangedane arm vast bij elleboog. Beweeg beide armen zijwaarts van links naar rechts, alsof u een kindje aan het wiegen bent. Probeer als de pijn het toelaat steeds iets verder te komen. Beweeg tot maximaal schouderhoogte.

Oefening 10
Haal de arm uit de sling. Houd de aangedane arm tegen de zijkant van het lichaam aan en buig de elleboog tot 90 graden. Beweeg de onderarm naar de buik en weer naar buiten. Zorg er bij het naar buiten draaien voor, dat de onderarm maar een klein stukje voorbij het lichaam draait, zoals op onderstaande foto.

Week 6 - 12
Na de controle in het ziekenhuis mag u starten met de volgende oefeningen. Deze oefeningen mogen pas als de breuk voldoende hersteld is.

Oefening 11
Dit is een vervolg op oefening 8. Ga rechtop staan, bijvoorbeeld tegenover een muur. Beweeg de arm voorwaarts zover mogelijk omhoog langs de muur. De muur dient hierbij als ondersteuning, u mag de beweging ook zonder deze steun uitvoeren als dat lukt. Beweeg na het voorwaarts gaan de arm zover mogelijk naar achteren.


Oefening 12
Dit is een vervolg op oefening 9. Ga rechtop staan, bijvoorbeeld bij een muur. Beweeg de arm zijwaarts zover mogelijk omhoog langs de muur. De muur dient hierbij als ondersteuning, u mag de beweging ook zonder deze steun uitvoeren als dat lukt.


Oefening 13
Dit is een vervolg op oefening 10. De oefening kan het beste staand worden uitgevoerd. Houd de aangedane arm tegen de zijkant van het lichaam aan en buig de elleboog tot 90 graden. Beweeg de onderarm zover mogelijk naar buiten. Beweeg daarna de gehele arm een eindje zijwaarts van het lichaam af en probeer daarna de handrug op uw onderrug te plaatsen.


Mochten de oefeningen moeilijk verlopen en merkt u beperkingen in de schouder? Dan is het oefenen met een (schouder-) fysiotherapeut een mogelijkheid. U kunt zelf een afspraak maken bij een fysiotherapiepraktijk bij u in de buurt.

  • 1 week na de breuk moet u een controlefoto laten maken en wordt er nieuwe tape aangebracht.
  • 2 tot 6 weken na de breuk krijgt u elke week nieuwe tape aangebracht als u dit wenst.
  • 6 weken na de breuk moet u een controlefoto laten maken en bezoekt u in principe voor de laatste keer de specialist.
  • Als de tape loslaat dan mag u de randjes eraf knippen.
  • Is de tape er af of in uw ogen niet functioneel, dan mag u het zelf verwijderen. U maakt dan op korte termijn een afspraak op de gipskamer.
  • Het kan geen kwaad als de tape eraf is. Het zal de genezing van de breuk niet verstoren.

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u bellen met de gipskamer van het Ommelander Ziekenhuis. Telefoon 088 - 066 1000 (maandag t/m vrijdag van 8.30 - 16.30 uur).

Voor dringende vragen in de avonduren en in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp (088 - 066 1000).

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback