Bij een mammalokalisatie onder röntgengeleide wordt een lokalisatiedraad (metalen draadje) onder röntgengeleide ingebracht om de afwijking in uw borst te markeren. Dit als voorbereiding op uw borstoperatie. Omdat de afwijking niet of nauwelijks voelbaar is voor de chirurg, kan de operatie op geleide van de lokalisatiedraad plaatsvinden. 
Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Medische Beeldvorming.


De mammalokalisatie wordt uitgevoerd door een radioloog, hierbij wordt hij/zij geassisteerd door een MBB-ers (radiodiagnostisch laboranten).

Voor het onderzoek geen deodorant, parfum, bodylotion, crème, poeder of zinkzalf op het bovenlichaam gebruiken.

Het inbrengen van de lokalisatiedraad vindt plaats voordat u naar de operatiekamer gaat. Vanaf de verpleegafdeling gaat u op een bed naar de afdeling Medische Beeldvorming. 

In de onderzoekkamer wordt u verzocht uw bovenkleding uit te doen. In de onderzoekruimte komt u of op een stoel te zitten of op een bed te liggen voor het mammografietoestel. Uw borst komt op een plateau te liggen en wordt aangedrukt door een plastic plaat, waarin een rechthoekige opening zit. Dit aandrukken kan gevoelig zijn.

Hierna wordt er een foto gemaakt om te controleren of de opening in de plaat precies valt boven de plek waar de lokalisatiedraad geplaatst moet worden. Als de opening in de plaat op de juiste plaats zit, is het heel belangrijk om niet meer te bewegen of te verschuiven. De MBB-er markeert de opening met een viltstift op uw borst. Vervolgens wordt vanuit twee verschillende richtingen een foto gemaakt. Aan de hand van deze foto’s berekent de computer precies waar en hoe diep de lokalisatiedraad ingebracht moet worden (= stereotactie).

De huid wordt gedesinfecteerd. Vervolgens brengt de radioloog een naald (waarin de lokalisatiedraad zich bevindt) in uw borst. Met behulp van deze naald wordt de lokalisatiedraad op de juiste plaats in het borstweefsel gebracht. Als deze zich in de afwijking bevindt, verwijdert de radioloog de holle naald. De lokalisatiedraad blijft in de borst achter en wordt met een pleister op de borst vastgeplakt. Hierna worden er twee foto’s gemaakt om te controleren of de lokalisatiedraad op de juiste plaats zit.

Het inbrengen van de lokalisatiedraad duurt circa 45 minuten.

Een mammalokalisatie  is in principe een veilige ingreep. Soms kan een bloeding optreden, waardoor mogelijk een blauwe plek ontstaat.  

Het onderzoek wordt uitgevoerd met zo min mogelijk röntgenstraling als nodig is voor kwalitatief goede opnamen. Uw behandelend arts en de radioloog wegen het eventuele nadeel van de röntgenstraling af tegen de informatie die het onderzoek kan opleveren.

Na het onderzoek wordt u weer naar de verpleegafdeling gebracht. In de loop van de dag gaat u naar de operatiekamer. De chirurg zal aan de hand van de foto’s en de ingebrachte lokalisatiedraad de operatie uitvoeren.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Medische Beeldvorming via het algemene telefoonnummer.

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback