Risico's op acute verwardheid
De verpleegkundige en/of uw behandelend specialist heeft u verteld dat u een verhoogd risico heeft op een delier. Onderstaand beschrijven we wat een delier is. Ook leest u wat we kunnen doen om te proberen een delier te voorkomen of om het minder erg te laten worden.
- In gesprek dringt niet alles door. De patiënt reageert zo nu en dan niet op de vragen en kan de aandacht er niet bijhouden.
- De patiënt is onrustig en probeert bijvoorbeeld uit bed te stappen of de patiënt is juist heel slaperig.
- Het geheugen functioneert (tijdelijk) minder goed; iets wat net is verteld, kan even later weer zijn vergeten.
- De patiënt weet soms niet waar hij of zij is. En welk dagdeel het is.
- De patiënt kan dingen zien die er in werkelijkheid niet zijn. Dit kunnen bekende personen zijn, maar ook bijvoorbeeld beestjes.
- Naasten worden soms niet herkend of voor een ander worden aangezien.
- De patiënt kan angstig worden en vanuit zijn angst boos reageren.
- De patiënt kan achterdochtig zijn.
Al deze verschijnselen kunnen het ene moment wel en het andere moment niet duidelijk aanwezig zijn. Vooral ’s avonds en ’s nachts neemt de verwardheid vaak toe.
- al eerder een acute verwardheid (delier) hebt gehad;
- klachten heeft over het geheugen (of dementie heeft);
- al voor opname hulp nodig heeft om voor uzelf te zorgen, zoals wassen en aankleden;
- nu of in het verleden regelmatig alcohol of drugs hebt gebruikt;
- langer dan 48 uur op de Intensive Care (IC) afdeling wordt opgenomen.
- voldoende eet en drinkt;
- geen of zo weinig mogelijk pijn heeft;
- (zodra dit kan) regelmatig uit bed komt;
- uw eventuele hulpmiddelen, zoals een bril en/of gehoorapparaat gebruikt;
- weet hoe laat het is en welk dagdeel het is (er hangt een klok op uw kamer);
- ’s nachts goed kunt slapen door te zorgen voor een goed dag/nachtritme en u te ondersteunen in uw slaapgewoonten.
- laat ons weten als er eerder sprake is geweest van een delier of een periode van verwardheid;
- bespreek met de verpleegkundige of arts eventuele aanwezige geheugenproblemen;
- zorg dat u uw bril en/of hoorapparaat bij de hand heeft en dat u deze ook gebruikt;
- breng enkele vertrouwde spulletjes mee van thuis, zoals foto’s van naasten en een eigen wekker;
- wees eerlijk over het gebruik van alcohol en medicatie (nu en in het verleden);
- laat ons weten wie van uw naasten de verpleegkundige kan bellen als u verward dreigt te worden.
- u gedraagt zich anders dan gebruikelijk;
- uw geheugenklachten worden erger;
- uw gedachten of uw gedrag verandert.
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, kunt u deze altijd bespreken met de verpleegkundige of uw behandelend arts.