Verblijfskatheter
Na overleg tussen u en uw arts is er bij u (tijdelijk) een verblijfskatheter ingebracht. Via de verblijfskatheter kan de urine uit de blaas lopen zodat deze volledig geleegd kan worden. Er zijn verschillende redenen waarom er een verblijfskatheter geplaatst wordt, zoals:
- Niet meer kunnen plassen
- Niet meer de blaas voldoende leeg kunnen plassen waardoor er urine achterblijft in de blaas
- Ongewild urine verlies
De katheter kan zijn ingebracht via de plasbuis of via de buik.
Via deze folder willen wij u informeren over een verblijfskatheter en hoe hiermee om te gaan.
Een verblijfskatheter is een hol, flexibel slangetje met aan het uiteinde een ballonnetje. Wanneer de katheter is ingebracht in de blaas wordt het ballonnetje opgeblazen met een vloeistof. Dit zorgt ervoor dat de katheter in de blaas blijft zitten.
De urine in de blaas kan nu via de katheter uit de blaas lopen. Wanneer de katheter via de plasbuis is ingebracht kunt u niet meer zelf plassen.Wanneer de katheter via de buik is ingebracht is het soms nog wel mogelijk om zelf te plassen.
Op de katheter kan zowel een urine opvangzak als wel een katheterventiel worden aangesloten. Het gebruiken van een katheterventiel is altijd na overleg met en instructie van uw uroloog of verpleegkundige. De keuze is namelijk afhankelijk van verschillende factoren en is met u besproken door de arts en/of verpleegkundige.
De urine opvangzak
Aan de katheter is een urine opvangzak gekoppeld. Overdag kunt u een zak gebruiken die, nadat deze op de gewenste lengte is geknipt (zie hiervoor de instructiekaart die u heeft ontvangen), aan het been vastgemaakt kan worden met behulp van beenbandjes. Deze beenzak kan onder de kleding gedragen worden bij voorkeur op het onderbeen.
Voor ’s nachts zijn er nachtzakken te krijgen. Deze zakken zijn groter, waardoor u ’s nachts niet uit bed hoeft om de zak te legen.
Gebruik van de beenzak
Wij adviseren om de beenzak op het onderbeen te dragen in verband met een betere afloop van de urine. Wanneer de beenzak zich vult met urine wordt hij zwaarder en kunt u de bandjes voelen trekken. Wacht niet met het legen van de beenzak totdat deze helemaal vol is. U kunt de beenzak legen door het kraantje onder aan de zak te openen. Laat de urine rechtstreeks in het toilet lopen of vang het op in een kannetje. Vergeet niet het kraantje weer dicht te doen en droog het rubberen uiteinde van het kraantje met toiletpapier.
Gebruik van de nachtzak
De nachtzak moet u voordat u naar bed gaat aankoppelen aan de beenzak. U hoeft dus niet eerst de beenzak af te koppelen van de katheter. Wanneer u de nachtzak doorkoppelt aan de beenzak, houdt u het afvoersysteem beter gesloten en dit vermindert de kans op infectie.
De nachtzak aansluiten op de beenzak gaat als volgt:
- Trek het dopje van het uiteinde van de nachtzak
- Druk de nachtzak in het rubberen uiteinde van de beenzak
- Zet het kraantje van de beenzak open
- Let er op dat het kraantje van de nachtzak dicht staat.
- Bevestig de nachtzak met behulp van een bedhanger aan de rand van het bed, vloerstandaard of aan de binnenrand van een emmer.
- Denk erom dat de urine goed kan afstromen. De opvangzak moet dus lager hangen dan uw blaas.
’s Morgens koppelt u de nachtzak weer af. Denk erom dat u het kraantje van de beenzak weer dicht doet.
Het katheterventiel
Een katheterventiel, ook wel flip-flo genoemd, is een soort kraantje dat kan worden aangesloten op de verblijfskatheter. Het doel ervan is dat de blaas zich vult met urine totdat u het kraantje open zet. Uw blaas blijft zo gewend aan het verzamelen en vasthouden van urine. Met een katheterventiel kunt u uw blaas ook weer trainen. Doordat de blaas zich vult kan deze mogelijk weer leren een signaal af te geven als de blaas weer vol is. Met een katheterventiel hoeft u overdag geen beenzak te dragen, wat prettiger is daar u geen zak op het been voelt, en het valt minder op onder uw kleding.
Het katheterventiel kan samen met de katheter in het ondergoed verborgen worden, of u maakt het vast aan het bovenbeen met behulp van een speciale beenband. U hoeft het katheterventiel in principe niet lager te dragen dan de blaas, alleen bij het legen van de blaas.
Voor wie een katheterventiel?
Een katheterventiel is voor veel mensen geschikt. Wel is het belangrijk dat de blaas een redelijke blaasvulling kan hebben. Bij sommige mensen reageert de blaas heftig wanneer deze zich vult met urine, waardoor deze mensen liever een urine opvangzak dragen. Soms is een katheterventiel minder geschikt, bijvoorbeeld wanneer u beperkt bent in uw mobiliteit en niet zelfstandig of snel genoeg bij een toilet kunt komen.
Hoe werkt het met een katheterventiel?
Het is belangrijk dat de blaas niet te vol wordt. Zorg ervoor dat er nooit meer dan 500 ml urine in de blaas zit. De volgende regels helpen u daarbij:
- Open iedere 3 à 4 uur het kraantje boven het toilet en laat zo de blaas leeg lopen.
- Wanneer u eerder plasdrang heeft, laat u dan ook eerder de blaas leeg lopen.
’s Nachts kunt u een nachtzak aankoppelen aan het katheterventiel . Dat werkt als volgt:
- Trek het dopje van de nachtzak
- Duw het uiteinde van de nachtzak in het rubberen gedeelte van het katheterventiel
- Zet het katheterventiel open
- Let er op dat het kraantje van de nachtzak dicht staat
- Bevestig de nachtzak met behulp van een bedhanger aan de rand van het bed, vloerstandaard of aan de binnenrand van een emmer
- Denk erom dat de urine goed kan afstromen. De opvangzak moet dus lager hangen dan uw blaas.
’s Morgens koppelt u de nachtzak weer af. Leeg de nachtzak en spoel deze door. Het doorspoelen mag u doen met kraanwater. Laat via de opening bovenaan de slang water in de nachtzak lopen. Schud het water een aantal keer heen en weer zodat de hele zak is omgespoeld en laat het water dan weer uit de zak lopen. Bewaar de zak voor de volgende keer of gooi deze weg bij het huisvuil wanneer u de zak al 1 week heeft gebruikt.
Wanneer u ’s nachts ook liever geen urine opvangzak wilt gebruiken, bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundige.
Wat u moet weten over blaaskrampen bij een katheterventiel
Het is van belang te weten dat sommige mensen met een katheter last hebben van blaaskrampen. Hierbij knijpen de blaasspieren samen als reactie op de katheter. Dit kan pijnlijk zijn en kan voelen alsof u moet plassen. Wanneer u een katheterventiel gebruikt en dit gevoel treedt op vlak nadat u de blaas heeft geleegd en u denkt dat het een blaaskramp is, leeg de blaas dan niet te snel. Wacht liever even, vaak zakt het gevoel weer te moeten plassen af. Wanneer u namelijk wel aan dit gevoel toegeeft, bestaat de kans dat uw blaas kleiner wordt en dan zou u de blaas steeds vaker moeten legen.
Wisselen van het katheterventiel
Het katheterventiel moet 1 keer per 6 weken verwisseld worden en dit valt dan meestal samen met de katheterwissel. Er zijn situaties waarin u het katheterventiel eerder moet vervangen bijvoorbeeld wanneer het ventiel verstopt zit, als het open en dicht zetten niet meer goed lukt of wanneer een onderdeel van het ventiel niet meer naar behoren functioneert.
Hieronder leest u hoe u het katheterventiel tussendoor kunt verwisselen:
- Was uw handen met water en zeep
- Leeg de blaas
- Verwijder het oude ventiel en vervang het voor een nieuwe
- Controleer of het katheterventiel goed dicht staat
In eerste instantie wordt de verblijfskatheter iedere 6 weken vervangen. Afhankelijk van het type katheter en persoonlijke omstandigheden kan dit worden verlengd naar 8 of mogelijk 10 weken, of juist verkort naar 5 en in een enkel geval 4 weken.
In het begin zal de katheterwissel plaatsvinden in het ziekenhuis door een urologie verpleegkundige. Wanneer de katheterwissels probleemloos verlopen en u de verblijfskatheter langere tijd zal houden, worden de katheterwissel bij u thuis door een verpleegkundige van de thuiszorg gedaan.
Op het moment dat u voor het eerst een verblijfskatheter krijgt meldt de verpleegkundige u aan bij een medisch speciaalzaak. Vaak krijgt u alvast een startpakket met onder andere urine opvangzakken en informatie/telefoonnummer van de medisch speciaalzaak mee, of de verpleegkundige doet de eerste bestelling. Vanaf dat moment kunt u, wanneer de materialen uit het startpakket of van de eerste bestelling op zijn, zelf nieuwe materialen bestellen.
Ook wanneer de thuiszorg de katheterwissel overneemt zal de urologie verpleegkundige de eerste bestelling voor de katheterwissel doen zodat u ook daarna zelf de materialen kunt bestellen.
De verpleegkundige van het ziekenhuis maakt bij de eerste bestelling of afgifte van het startpakket ook een machtiging aan voor de zorgverzekeraar zodat de medisch speciaalzaak u de materialen mag blijven leveren. U heeft niet opnieuw een recept nodig van de uroloog of huisarts omdat de medisch speciaalzaak in hun systeem precies kan zien welke materialen u gebruikt.
Om infecties zoveel mogelijk te voorkomen volgen hier een aantal leefregels:
- Was uw handen voor en na het legen van de urine opvangzak
- Was uw handen voor en na het wisselen van de katheterzak
- Was uw handen voor en na het gebruik van het katheterventiel
- Was en droog de handen na ieder toiletbezoek
- Maak het rubberen uiteinde van de urine opvangzak of van het katheterventiel schoon en droog
- Voor vrouwen: was dagelijks het gebied rond plasbuis en vagina, ook tussen de schaamlippen met water zonder zeep. Was en droog van voor naar achteren.
- Voor mannen: was dagelijks de gehele eikel met water zonder zeep. Schuif hiervoor de voorhuid naar achteren, dit kan ook met katheter in de plasbuis. Denk erom de voorhuid na het wassen weer terug te schuiven.
- U kan en mag douchen of in bad gaan met de katheter. De urine opvangzak kan aangekoppeld blijven. U kunt een plastic zak om de opvangzak doen om deze droog te houden. Wanneer u een katheterventiel heeft zet u deze dicht en koppelt u de opvangzak af. Ook kunt u de opvangzak afkoppelen en een katheterstopje plaatsen.
Wanneer u een verblijfskatheter heeft is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Probeer minstens 2 liter vocht per dag binnen te krijgen mits u geen vochtbeperking heeft. Voldoende drinken is belangrijk en wel om de volgende redenen:
De blaas kan als reactie op de katheter wat eiwitvlokjes aanmaken. U ziet dan witte vlokjes in de urine. Ook kan de katheter kleine bloedinkjes in uw blaas veroorzaken. Dit komt omdat de blaaswand vol zit met kleine bloedvaatjes die door een katheter makkelijk een keer open kunnen gaan. De urine ziet er dan roze of rood uit. Dit kan voor uw gezondheid geen kwaad.
Zowel de eiwitvlokjes als de bloedstolseltjes kunnen ervoor zorgen dat de katheter verstopt raakt. Wanneer u voldoende drinkt wordt de blaas als het ware beter gespoeld en krijgen vlokjes en stolseltjes minder kans de katheter te verstoppen. Daarnaast vermindert u de kans op een infectie wanneer u voldoende drinkt omdat de bacteriën minder kans krijgen zich in de blaas te vermenigvuldigen en vast te zetten.
Ook met een katheter mag u vrij bewegen en sporten. Ook zwemmen kan en mag. Wanneer u tijdens het sporten of zwemmen hinder ondervindt van de katheter kunt u dit bespreken met uw uroloog of urologie-/continentie verpleegkundige.
Vrijen wanneer u een katheter heeft kan en mag. Bij een vrouw kan het katheterslangetje omhoog gelegd worden en vast geplakt op de buik. Een man kan wanneer de penis stijf is het slangetje langs de penis omhoog leggen om er vervolgens een condoom omheen te schuiven. Zo blijft de katheter op zijn plek.
Wel kan een katheter in de plasbuis vervelend zijn tijdens het vrijen. Wanneer u tijdens het vrijen last heeft van de katheter kunt u dit bespreken met uw uroloog. Mogelijk is een buikkatheter dan een optie.
Lekkage
Soms gebeurt dat er toch urine lekt langs de katheter. Ook wanneer u een buikkatheter heeft kan er nog steeds urine lekken uit de plasbuis. Meestal komt dit door een belemmering van de afvloed van urine door een verstopte katheter of een knik in katheter of de slang van de opvangzak. Ook kan het zijn dat u blaaskrampen heeft. Ook wanneer u ontlasting heeft kan er door drukverhoging urine lekken langs de katheter.
Wanneer u lekkage heeft, controleert u of de katheter niet verstopt zit of dat er geen knik in de katheter of slang van de opvangzak zit. Voor een goede afvloed van urine is het belangrijk dat de opvangzak lager hangt dan de blaas en dat de slang van de opvangzak niet te lang is zodat deze niet kan krullen.
Wanneer u ondanks een goede afvloed toch last blijft houden van lekkage of het gevoel steeds te moeten plassen terwijl de blaas leeg is kan het zijn dat u blaaskrampen heeft. Neemt u dan contact op met uw uroloog, mogelijk kan hij u hiervoor medicijnen tegen blaaskrampen voorschrijven.
Na het inbrengen of wisselen van de katheter kunnen deze blaaskrampen ook optreden waardoor u lekkage of pijn ervaart. Wacht dit dan even af, dit is een reactie van de blaas op de nieuwe katheter. In de meeste gevallen zijn de blaaskrampen na enige tijd wel verdwenen.
Verstopte katheter
Het gebeurt soms dat de katheter verstopt raakt. Urine kan dan niet meer uit de blaas en dat is niet goed voor uw blaas. Wanneer u een verstopte katheter heeft, neemt u dan contact op met uw huisarts, uw wijkverpleegkundige of de polikliniek urologie.
Zij zullen proberen de katheter weer doorgankelijk te krijgen door deze te spoelen met een spoelvloeistof. Wanneer dit niet lukt, wordt de katheter vervangen.
Urineweginfectie
Met een verblijfskatheter zitten er vaak bacteriën in de blaas. Wanneer u hier niet ziek van bent, hoeft u hier ook niet voor behandeld te worden.
Dus wanneer de urine stinkt, donker is van kleur en/of vlokjes bevat is het niet nodig om daar altijd antibiotica voor te geven. Wel is het belangrijk dat u dan veel gaat drinken zodat de blaas goed gespoeld wordt. Wanneer u een katheterventiel gebruikt, kunt u een dagzak aankoppelen zodat de urine niet te lang in de blaas blijft zitten. Wanneer de urine weer helderder wordt, kunt u de opvangzak weer weglaten en alleen het katheterventiel gebruiken.
Echter, wanneer u koorts, pijn en een ziek gevoel ervaart, moet u contact opnemen met de polikliniek urologie. Bij oudere mensen kan ook verwardheid een teken van een urineweginfect zijn. Wanneer u contact opneemt, hoort u of en waar u een urinekweek moet afgeven . Afhankelijk van uw situatie schrijft de arts een antibiotica voor of hij/zij zal de uitslag van de urinekweek afwachten.
Aanhoudende rode urine
Na het wisselen van de katheter kan de urine wat rood zijn. Dit komt doordat er tijdens het inbrengen een bloedvaatjes is open gegaan. Ook kunnen tussendoor bloedinkjes in de blaas ontstaan. Meestal stopt dit bloeden vanzelf en is het niet erg. Wanneer u bloedverdunners gebruikt, duurt het vaak wat langer voordat het bloeden stopt en de urine weer normaal van kleur wordt. Ons advies is om goed te drinken. Wanneer ondanks goed drinken de urine rood blijft, neemt u dan contact op met de polikliniek urologie.
Uitvallen van de katheter
Soms gebeurt het dan de katheter er uitvalt. U moet dan een nieuwe katheter krijgen. Neemt u dan contact op met de huisarts, wijkverpleegkundige of de polikliniek urologie, net wie uw katheter normaal gesproken verwisselt.
Wanneer ’s nachts de katheter uitvalt, kunt u wachten tot de volgende morgen. Wanneer u ’s nachts wel veel aandrang heeft om te plassen en dit lukt niet moet u wel contact opnemen met huisarts, wijkverpleegkundige of ziekenhuis. Ook ’s avonds en in het weekend kunt u contact opnemen met de huisartsenpost, wijkverpleegkundige of ziekenhuis.
Wanneer u een buikkatheter heeft, is het belangrijk dat de katheter zo snel mogelijk weer geplaatst wordt omdat de mogelijkheid bestaat dat de opening zich sluit. Als het u lukt kunt u zelf de katheter terug duwen maar ook dan moet u zo snel mogelijk, ook ’s nachts, naar een arts of verpleegkundige.
Neem wel in alle gevallen eerst contact op voordat u komt. Zo weet de hulpverlener dat u er aan komt
- Wanneer u zich ziek voelt, (buik)pijn en koorts heeft
- Als de katheter eruit gevallen is
- Als de katheter verstopt zit
- Bij aanhoudend bloedverlies na het inbrengen van de katheter, een beetje bloedverlies is normaal
- Wanneer u vaker bloed bij de urine heeft en dit niet minder wordt wanneer u extra drinkt.
Bereikbaar bij vragen of hulp
De polikliniek is bereikbaar op werkdagen van 8:00 - 16:30 uur via telefoonnummer 088-066 1000. Buiten kantooruren en alleen in geval van spoed kunt u contact opnemen met de spoedeisende hulp ook via telefoonnummer 088-066 1000.
In alle andere gevallen die geen spoed zijn kunt u contact opnemen met de huisartsenpost.